Door verder te klikken op onze website, accepteert u cookies en vergelijkbare technieken. Hiermee verzamelen we persoonsgegevens en volgen wij uw internetgedrag. Klik op de knop meer informatie voor onze privacy statement.

 
 
 
 

Van Passie naar Vredelust

Een Johannes Passie in zakformaat met toegift

Zaterdag 11 maart om 16.30 uur in de Pauluskerk in Baarn (vesper)
Zondag 12 maart om 15.00 uur in de Dorpskerk in Blaricum 

Laat één ding duidelijk zijn: aanstaande zaterdag klinkt er geen integrale uitvoering van Bachs Johannes Passion. Binnen het bestek van een klein uur U, springt de Bach Cantorij Baarn hink-stap-sprongsgewijs door de Johannes Passie van 1724 en 1725.
Koor en orkest van de  BCB voeren delen uit deze passies uit, afgewisseld met toepasselijke orgelwerken. Het programma kijkt verder dan louter het passieverhaal en sluit af met de sinfonia en het slotkoraal uit BWV 42, “Am Abend aber desselbigen Sabbats”, geschreven voor de eerste zondag na Pasen (première 8 april 1725).
Zaterdag geen vocale solisten, wel  –als altijd- een koor en orkest op het vinkentouw, dit keer onder leiding van de vaste organist, Henk van Zonneveld. Concertmeester is Ruth Noyon. 

een paar kanttekeningen
Het blijft een fascinerend gegeven: twee hoofdstukken uit het evangelie van Johannes die het raamwerk leveren voor Bachs eerste grote passiewerk.

Een klein jaar nadat hij als cantor van de Thomaskerk te Leipzig was aangesteld, klonk zijn Johannes Passion op Goede Vrijdag 7 april 1724 in de vesperliturgie van de Lutherse eredienst in de Nicolai Kirche. Met de uitvoering van passiemuziek bleef Bach trouw aan het initiatief van zijn voorganger Johann Kuhnau. Bezien vanuit de tekst en vorm van het openingskoor gaf Bach met zijn compositie een vervolg aan het 17de eeuwse gebruik van de zogenaamde ‘historia-passie’. Bach combineerde een instructief element, Zeig’uns durch deine Passion, met een interpretatie van het evangelie van Johannes om zo de grootsheid van Christus, Herr, unser Herrscher, te illustreren. Deze woorden zijn door Bach of zijn (anonieme) librettist waarschijnlijk overgenomen uit het Dresdner Gesangbuch, dat indertijd alom in Sachsen werd gebruikt. In dit liedboek luidde de tekst  Herr, unser Herrscher, dessen Name herrlich ist in allen Landen

De conservatieve gemeenteraad van Leipzig had Bach nog voor hij in dienst trad, erop gewezen, dat composities van theatrale aard niet gewenst waren. Niet alleen opera’s waren uit den boze, zelfs de muziek voor de kerkdienst moest gespeend zijn van elke wereldlijke invloed. Met het voltooien van zijn Johannes Passion heeft Bach, muzikaal gezien, de aan hem opgelegde stilistische beperkingen gelukkig doelbewust omzeild. Deze is wel degelijk een dramatisch werk. Niet alleen is de evangelist bij Bach een expressieve verteller, ook de andere personages zoals Christus, Petrus, Pilatus en het volk (de turbae-koren) zijn theatrale zetstukken in het expressieve muzikale discours.

Ook bij de samenstelling van het tekstmateriaal had Bach rekening te houden met allerlei regels, ditmaal van de kerkenraad, die o.a. voorschreven dat uitsluitend uit bestaande bijbelse passieteksten werd geput. Bach kwam met zijn librettist tot een compilatie van teksten; deels dus rechtstreeks uit het evangelie van Johannes (hoofdstuk 18 vers 1 tot hoofdstuk 19, vers 42) en deels uit gedichten van Brockes, Postel, Weise en andere religieuze dichters.

Spannend openingskoor
Tussen de “synoptische”, naar elkaar verwijzende evangeliën van Matteüs, Marcus en Lucas, en dat van de jongste evangelist, Johannes, bestaan karakteristieke verschillen die we ook in Bachs passies terugvinden. Voor Johannes is Jezus primair de Zoon Gods die in opdracht van zijn hemelse Vader een vooraf bepaalde aardse missie volvoert; vandaar de veelvuldige verwijzingen naar oud-testamentische teksten die het allemaal al voorspelden. Bachs openingskoor wijst dan ook niet naar zijn komende lijdensweg, maar naar zijn koningsschap: Herr, Herrscher en de passie dient vooral om te bewijzen dat Jezus de Messias was: Zeig uns (...)das du der wahre Gottessohn.... Jezus’ lijden is ook geen smartelijk en beklagenswaardig menselijk lijden, maar een noodzakelijke fase in zijn terugkeer naar de hemel: het ultieme machtscentrum van het goddelijk imperium. Sterker dan in de andere evangeliën wordt bij Johannes benadrukt, dat de lijdende Christus (homo deus) als vleesgeworden Woord zijn hoogheid niet verliest. De ‘ware mens’ is de ‘ware God’. Jezus is de heerser, de superheld van Juda. Bij wie of waar de echte macht berust, komt tot uiting in de, letterlijk, cruciale scène, de confrontatie tussen Pilates en Jezus, De tweespraak tussen beiden spitst zich toe op de kernvraag: Pilates: “Dus jij bent koning?” Jezus: “Jij zegt het. Ik ben een koning. Ik ben daartoe geboren en op aarde gekomen, opdat ik voor de waarheid zou getuigen. Wie uit waarheid is, die hoort mijn stem.” Pilatus: “Wat is waarheid?” en vervolgens zegt hij tot het volk dat buiten wacht: “Ik vind geen schuld aan hem” en levert Jezus vervolgens uit.

Het wordt het keerpunt in het evangelieverhaal en dus ook in de JP. Pilatus (vertwijfeld?) trekt zich terug, de afloop is nu onontkoombaar.
In dat licht wordt het met terugwerkende kracht duidelijk waar het opmerkelijk stoere  openingskoor op preludieert. De onconventionele constructie van dat koor helpt daarbij: het gaat om de triniteitsgedachte, de alles overkoepelende drievuldigheid. Continuo-bas, altijd doorgaand en vast fundament (God de Vader),  de vaak dissonerende blazers duiden op lijden (de Zoon) en de als duiven zwevende strijkers dragen de Heilige Geest. Kortom, net als in een goede ouverture bij een opera is de grondgedachte al geheel en al in één machtig muzikaal gebaar samengebald. Hore wie horen kan. 

Van passie naar vredelust
Dat klinkt als een pelgrimstocht van Golgotha naar  een vredig lustoord aan de Vecht. Raar beeld misschien maar toch is er een rood draadje. Los van de apaiserende sinfonia aan het begin, gaat cantate BWV 42 in op de evangelietekst voor de zondag na Pasen, ofwel Witte Zondag. Opnieuw Johannes (een hoofdstuk verder) 20: 19-31, waarin de discipelen, angstig bijeen achter gesloten deuren, plotseling Christus in hun midden vinden. Bachs onbekende tekstdichter gebruikt uitsluitend het eerste vers van de tekst als uitgangspunt van de cantate,  een belofte voor alle tijden: wees niet bang voor bedreigingen uit een boosaardige buitenwereld. Geef ons vrede en goed bestuur. Hoe actueel dus het slotkoraal: Verleih uns Frieden gnädiglich, Herr Gott, zu unsern Zeiten.

nogmaals de uitvoeringen zijn op:

zaterdag 11 maart om 16.30 uur in de Pauluskerk in Baarn
Zondag 12 maart om 15.00 uur in de Dorpskerk in Blaricum